Wie zou de integriteit van God in twijfel durven trekken?
Wie zou durven suggereren dat God niet te vertrouwen is? Maar met deze ongelooflijke beschuldiging begint het Bijbelse verslag van de menselijke geschiedenis.
Degene die deze beschuldiging heeft geuit, was niet altijd Gods vijand geweest. Hij wordt in het begin afgeschilderd als zeer geëerd, staande in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader. Als God’s vertrouwde woordvoerder ging hij uit tussen zijn mede-engelen als licht en waarheid drager. Hij werd “de Lichtdrager” genoemd – soms vertaald als “Lucifer” of “Morgenster” – een naam die ook de Zoon van God zelf draagt (zie Ezechiël 28:14; Jesaja 14:12; 2 Petrus 1:19; Openbaring 22:16).
Maar Jezus noemde hem later “een leugenaar en de vader der leugens” (Johannes 8:44). Het laatste boek in de Bijbel beschrijft hem als “die oude slang, die de duivel en de Satan wordt genoemd, de bedrieger van de hele wereld” (Openbaring 12:19).
“Natuurlijk zult u niet sterven,” zei de slang tot Eva. “God weet dat zodra u het eet, uw ogen geopend zullen worden en u zult zijn als God en kennis zullen hebben van goed en kwaad” (Genesis 3:4,5. NEB, marge). “God heeft geen respect voor uw vrijheid en waardigheid als intelligente individuen”, betoogde Satan. “In zelfzuchtige tirannie ontneemt Hij u kennis en ervaring welke rechtmatig van u zijn. Hij heeft gelogen en is uw vertrouwen niet waardig”.
Met zulke leugens had Satan al een derde van de engelen aan de kant van hem tegen God gezet. Hoewel hij een geschapen wezen is, was hij zichzelf als goddelijk gaan beschouwen. “Ik zal opstijgen naar de hemel; boven de sterren van God zal ik mijn troon oprichten; … Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mijzelf maken als de Allerhoogste” (Jesaja 14:13,14). Krankzinnige trots bracht hem er later zelfs toe om Jezus, zijn Schepper, te vragen zich te buigen en hem te aanbidden (Matteüs 4:8-10).
Om zich te vestigen als God moet hij eerst het vertrouwen ondermijnen in degene die hij wilde verdringen, en hij probeerde dit te doen om Gods reputatie te vernietigen. Omdat hij geen fout kon vinden, moest hij zijn toevlucht nemen in bedrog.
Zo begon die lange strijd om de loyaliteit van Gods vrije, intelligente schepsels. Wie had gelijk — God of de briljante Lichtdrager? Zou het waar zijn dat God willekeurig en streng was, onwaardig was van de liefde en het vertrouwen van de wezens die Hij had gemaakt? Wat voor soort god zou toestaan dat zijn karakter zo wordt uitgedaagd? Was het de kracht of de zwakte die hem ertoe bracht om zo een lang debat toe te laten, om deze strijd te laten verspreiden over zijn hele universum?
Uiteindelijk waagde Satan and zijn volgelingen zich zelfs aan een openlijke opstand. Toen verdreef God, in zijn vooruitziende plan voor het beste van alle betrokkenen, de rebellen uit zijn aanwezigheid, en werd de grote strijd uitgebreid naar de planeet waarop wij leven.
Zoals beschreven in de vaak symbolische taal van het Boek Openbaring, “Toen brak de oorlog uit in de hemel. Michael en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak. De draak en zijn engelen vochten, maar zij hadden niet de kracht om te winnen, en er was toen geen houvast meer in de hemel. Alzo werd de grote draak neergeworpen, die oude slang die de gehele wereld op het verkeerde been zette, wiens naam Satan is, of de duivel die naar de aarde is neergeworpen, en zijn engelen met hem…. Maar wee u, aarde en zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote vurigheid, wetende, dat zijn tijd kort is! (Openbaring 12:7-9, 12, New English Bible).
Op een dag, voordat Christus terugkeert, zal Satan een laatste, wanhopige poging doen om ons allemaal aan zijn zijde te winnen. Hij zal verschijnen als een engel van licht – de Lichtdrager weer; Lucifer, de Morgenster (zie 2 Korintiërs 11:14). Hij zal zelfs verkondigen dat hij God is. Net zoals hij Christus probeerde te overtuigen om hem te aanbidden in de woestijn van de verleiding, zo zal hij nu proberen onze aanbidding te winnen.
De Bijbel voorspelt dat zijn inspanningen volledig succesvol zullen lijken. De hele wereld zal hem aanbidden, behalve een paar, “het overblijfsel” (King James Version), die niet bedrogen zullen worden. Integendeel, zij zullen zich bij de trouwe engelen opstellen en hun vertrouwen in God bewaren (zie Openbaring 12:17; 13:1-8; 14:12).
Wij zijn allemaal onvermijdelijk betrokken bij deze strijd en de resultaten ervan. Door de geschiedenis heen heeft Satan enorm veel succes gehad met het verdraaien van de ideeën van de mens over God. Miljoenen hebben godheden aanbeden die angst en kracht gebruiken om hun weg te vinden. Zelfs onder hen die zichzelf de volgelingen van Christus noemen, zijn de wreedste vervolgingen uitgevoerd in Gods naam — mannen en vrouwen die op de brandstapel worden gemarteld om de aanvaarding van een verdraaide Christelijke geloof af te dwingen.
Hoe vaak heeft de religie geprobeerd de vrijheid van de mens te verpletteren en zijn heilig recht op individualiteit te ontkennen! Hoe vaak heeft religie de menselijke waardigheid beledigd, door blinde onderwerping en geloof te eisen!
Dit alles beslaat een arrogante en willekeurige God. Is dit de waarheid die Jezus sprak die mensen zou bevrijden? Of zijn dit de leugens van de Satan over een genadige God? Begeert God de gehoorzaamheid van uiy de angst óf de gehoorzaamheid die voortkomt uit vertrouwen en bewondering voor de juistheid van zijn wegen?
Geen wonder dat voor velen God dood is. De godheid die sommigen hebben aanbeden is misschien veel beter dood. Maar zal in het vacuüm dat volgt, een slechtere karikatuur van God zijn plaats innemen? De mens is niet ontworpen om alleen te leven, zonder vrienden en zonder God.
Welk beeld heeft u van God? Is het de waarheid? Heeft het u bevrijd? Heeft u vrienden die zich in diezelfde waarheid verheugen en heeft het van hen mensen gemaakt die u op kunt vertrouwen?
De Bijbel beschrijft een bijzondere eenheid die bestaat onder hen die God kennen en aanbidden — dat wil zeggen, onder hen die Hem vertrouwen en bewonderen zoals Hij werkelijk is. Wat een zekerheid, geluk en vrede zijn er te vinden in het gezelschap van betrouwbare en vertrouwde vrienden!
Ik zal nooit de artsen en hun team vergeten die zo hard hebben gewerkt om onze oudste dochter door een vaak dodelijke ziekte te loodsen. Twee maanden lang konden ze alleen maar bewaakte hoop bieden. Maar ze hoefden er nooit aan toe te voegen dat ze alles deden wat ze konden. Natuurlijk wel, en we waren blij dat ze wisten dat wij het wisten.
Jarenlang hadden we hen gekend als het beste experts in hun vakgebied en als betrouwbare vrienden. Zij vertrouwden allemaal in God en spraken vrijuit over hun geloof. Vaak hadden we elkaar ontmoetten voor een gesprek over God, en ons eensgezind vertrouwen in Hem bracht grote zekerheid in een tijd van stress. Als onze dochter niet was genezen, hadden we nog steeds geweten dat onze vrienden alles hadden gedaan wat ze konden.
Ik denk vaak aan mijn vader en hoe hij te hulp zou komen als een van ons hulp nodig had. Ik wist dat ik hem kon vertrouwen op mijn reputatie en mijn leven, en beide zouden veilig in zijn handen zijn als hij ze kon vasthouden. Zelfs nadat we waren opgegroeid en onze eigen weg waren gegaan, was hij klaar om de halve wereld rond te gaan om te helpen in geval van nood. En moeder was net zo zorgzaam als hem. Betrouwbare ouders maken het gemakkelijker voor kinderen om op God te leren vertrouwen.
Bovendien had mijn vader meer dan honderd boeken geschreven, speciaal voor kinderen, maar ook volwassenen, te ze te laten zien hoe waardig God is ons van onze vertrouwen; en we waren allemaal met deze boeken opgegroeid. Nu lezen we ze voor aan onze eigen kinderen en kleinkinderen en hopen dat ook zij ervoor zullen kiezen om te vertrouwen. Want wij moeten dan ook hen vrijheid geven, als wij hen de waarheid over God vertellen. Maar hoewel het vertrouwen dat God wenst individueel, als eigen bevestigd moeten worden, dankbaar realiseer ik hoeveel wij geholpen zijn door onze betrouwbare ouders.
Maar wat te denken van de persoon voor wie het woord vader allesbehalve een symbool van vertrouwen is? In zijn buitengewone parafrase van Bijbelverhalen getiteld “God is for Real, Man, vertelt Carl Burke, toenmalig kapelaan van Erie County Jail, New York, over het proberen te verzekeren van een jongen van Gods liefde door te zeggen: “God is als een vader”.
“Als hij is zoals mijn vader, “antwoordde de jongen, ” zou ik hem zeker haten.”
Toen was er het kleine meisje, dat op achtjarige leeftijd in de straten van een grote stad in de steek werd gelaten. Ze vroeg hem: “Als God van mij houdt zoals jij zegt dat Hij doet, waarom liet Hij dan mama en papa mij verlaten?
Burke worstelde met het vinden van iets in het leven van deze kinderen in de binnenstad dat symbool kon staan voor wat hij hen over God wilde vertellen. Hij vroeg een aantal van hen om hem te helpen delen van de Bijbel te vertalen met woorden die zij konden begrijpen.
Een kleine jongen, die het gevoel had dat niemand ter wereld ook maar enige interesse in hem had, maar die leek te verlangen naar iemand die hij kon vertrouwen, hielp de drieëntwintigste Psalm te vertalen. Er was één persoon die om hem leek zich zorgen te maken, en de jongen hem zeer te bewonderen — zijn reclasseringsambtenaar. En zo werd “De Heer is mijn herder”, “De Heer is mijn reclasseringsambtenaar”.
God is de Vader van ons allen, en in Zijn ogen zijn we allemaal gelijkwaardige leden van Zijn ene grote familie. Maar hoe kan Hij tot Zijn kinderen spreken, hoe kan Hij hen overtuigen om te vertrouwen, als zij denken aan Vader als een doelloze dronkaard en Moeder als iemand die met andere mannen rondloopt?
Hoe kan Hij het vertrouwen van zijn Joodse kinderen vasthouden, die geleerd hebben te geloven dat ze niet hoeven te vrezen, want God was met hen? Zij herinnerden zich beloften als “Ik, de Heer, uw God, hou uw rechterhand vast; ik ben het die tegen u zegt: “Vrees niet, ik zal u helpen”. (Jesaja 41:13). Toen, in het land waar Luther had gepredikt, zagen zij miljoenen van hun volk sterven en hoorden zij hun buren verraden aan hun vijanden.
Hoe kan God het vertrouwen van het zachtaardige volk van Cambodja, dat de straat op rende om hun communistische redders te verwelkomen, om alleen maar geslagen, neergeschoten en door de miljoenen uit hun huizen verdreven worden? In minder dan twee jaar tijd zijn tussen de één en twee miljoen van de zeven miljoen mensen in Cambodja gestorven. “Er is nergens liefde”, zegt een jonge vluchteling (zie Murder of a Gentle Land, gecondenseerd in de Reader’s Digest, 1977). En de mannen achter de geweren maakten geen geheim van hun minachting voor het geloof in God. Hoe kunnen de mensen van het verwoeste land ooit nog op God en hun medemensen vertrouwen?
Zoals de Bijbel ons begin beschrijft, zou deze wereld een plaats van volmaakte vrijheid en veiligheid zijn. Elkaar vertrouwen en God vertrouwen, wat zou er te vrezen zijn? Maar de vijand van God is ook onze vijand. Degene die ons zou bedriegen om God te wantrouwen, werkt ook om ons vertrouwen in elkaar en in onze eigen vertrouwenswaardigheid te vernietigen. En waar weinig vertrouwen en liefde is, is er geen echte vrijheid, geen echte veiligheid.
Toch zijn dit de dingen in het leven waar we allemaal het meest naar verlangen. Hoe goed we ons voelen als we in tijden van nood laten zien wat voor vrienden we altijd al zouden kunnen zijn! Wat zijn wij blij als landen samenwerken om medicijnen en voedsel naar een buurland te brengen die door een of andere natuurramp is getroffen! De hele wereld applaudisseert als het schip van de ene natie een andere natie te hulp schiet, vooral als het de vlag van een oude vijand voert. Hoe ontroerd was de wereld om te kijken naar dat zeldzame moment van eenheid, van respect en verdriet, toen de leiders van de naties bij elkaar stonden bij het graf van John F. Kennedy!
Als alleen het vertrouwen op de een of andere manier universeel kon worden hersteld, dan konden we weer genieten van die vreedzame zekerheid die voortkomt uit het geloof in God en het vertrouwen in elkaar. Dan zouden we weer dat vitale gevoel van waardigheid en zelfrespect kunnen voelen dat voortkomt uit de kennis dat God en onze vrienden veilig hun vertrouwen in ons kunnen stellen.
Maar we hebben zoveel van ons vermogen en onze bereidheid om te vertrouwen kwijtgeraakt. Bovendien lijkt het risico van vertrouwen soms te groot. Zo vaak hebben we elkaar in de steek laten. En met verlies van het vertrouwen in elkaar kunnen we ons gaan afvragen of het wel veilig is om op God te vertrouwen.
Kan God echt vertrouwd worden? Geen enkele simpele claim kan deze vraag oplossen. De duivel heeft vele beweringen gemaakt, en met indrukwekkend gezag en macht. Wat nodig is, is de waarheid, de waarheid over God. We kunnen niet, durven niet, vertrouwen op iemand die we niet kennen.
Maar kan God zo goed worden gekend? Als de Oneindige, heeft Hij zichzelf zo geopenbaard dat we begrijpen en er verzekerd van zijn dat dit de waarheid is? Is hetgeen wat we zien en horen over Hem van zulk gewicht in bewijs dat we kunnen zeggen, “inderdaad je kunt God vertrouwen?”
De Bijbel wijst vooruit naar een tijd van wereldwijde vrede, een dag wanneer liefde en vertrouwen Gods hele universum zal vullen. “Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: Leer de Heer kennen, want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al — spreekt de Heer’” (Jeremiah 31: 34).
Deze tijd is nog niet gekomen. Er zijn nog steeds veel buren en broeders die God niet kennen zoals Hij is. In onwetendheid, of verblind door de leugens van Satan, hoe kunnen zij over God beslissen? En hoe kunnen zij de laatste wereldwijde inspanning om te bedriegen tegemoet treden?
Het zou geen verrassing moeten zijn om onze Heer te horen uitleggen dat het evangelie over de hele wereld moet worden verspreid voordat het einde kan komen (Matteüs 24:14). God zou niemand vragen om de laatste, onbeschrijflijke tijd van nood onder ogen te zien zonder een kans om zich voor te bereiden (zie Daniël 12:1-3).
Als schooljongen beschouwde ik het altijd als een eer als mijn leraar mij vroeg om een belangrijk bericht te brengen. Hoe belangrijker het nieuwe, hoe groter het voorrecht om te vertellen. Het is het onschatbare voorrecht van hen die al besloten hebben op God te vertrouwen, om nu het Goede Nieuws, de eeuwige waarheid over onze genadige en betrouwbare God, te verspreiden.